In gesprek met Jeroen Dijsselbloem
Tussen een overleg over het Brabantse drugsbeleid en een toespraak in het Europees Parlement in Brussel was Jeroen Dijsselbloem 13 juni op Strijp-S in Eindhoven. Daar sprak de PvdA-minister van Financiën met 50 partijgenoten twee uur over actuele vraagstukken, zoals: ‘of de meevaller van 1,2 miljard niet naar cultuur kon?’
Dijsselbloem wees op nieuwe problemen, zoals de gevolgen van de vluchtelingencrisis. Andere belangen krijgen dan de voorkeur. Op vragen over koopkracht, pensioen en schuldhulpverlening was zijn antwoord: ‘Koopkrachtverbetering gaat naar ouderen met alleen AOW, de pensioenvoorziening ligt bij organisaties en schuldhulpverlening vraagt om een meer gecoördineerde aanpak’.
Ruime aandacht was er voor de positie van de ZZPer. De minister: ‘geen afdracht voor pensioen, geen ziektekosten- of arbeidsongeschiktheidsverzekering en bijscholing op eigen kosten. Er moet een bodemprocedure komen voor tarieven. Dat kan zó in ons partijprogramma. Als de werknemer zich inzet voor een bedrijf, moet het bedrijf zich ook inzetten voor de werknemer. Onderwerpen als vast contract en flexwerker aanpakken, vereist aandacht voor de onzekerheid van inkomen, arbeidsduur, ketenregeling en transitievergoeding. Onzekerheid maakt je onrustig, beperkt je zelfvertrouwen en je bestedingsruimte en is een korte termijn filosofie. Een vast contract brengt daar verandering in. Nodig Jette Klijnsma eens uit, want dit onderwerp ken ik onvoldoende.’
De opmerking dat ‘de zorg kapot is bezuinigd’ vond Dijsselbloem onterecht. ‘Sommige gemeentes hebben moeite met de nieuwe taak. Enkele kochten de goedkoopste zorg in en beïnvloedde zo een mogelijke ontslaggolf of zelfs een failliet van zorgondernemingen. Ook dit vraagt om een bodemprocedure voor tarieven en salarissen.
‘Een echte PvdA’er’, eindigde Dijsselbloem, ‘is nooit tevreden over een besluit. Dat zit in de aard van onze partij. We moeten samen vechten voor solidariteit in de zorg, op de arbeidsmarkt, houding naar banken, participatie….’