13 december 2015

Sociale woningbouw in gevaar?

De Woningwet 2015 stelt eisen aan het werkgebied van woningcorporaties. Zij mogen in de toekomst nog slechts in één regionale woningmarkt volledig werkzaam zijn. Met deze maatregel wordt de regionale verankering van de corporaties en de focus op het werkgebied vergroot. Door het werkgebied af te bakenen tot een regio, komen de woningcorporatie, de gemeente en de huurdersorganisatie in een meer vergelijkbare uitgangspositie. Maar heeft dit ook gevolgen voor de sociale woningbouw?

Voor gemeenten die niet tot het kerngebied van een corporatie behoren, betekent dit dat zij voor een uitbreiding van de gewenste sociale woningvoorraad zich moeten wenden tot andere woningcorporaties waarvoor de gemeente wel tot het kerngebied behoort.

Er zijn vooralsnog geen regio’s vastgesteld. Gemeenten hebben vanaf 1 januari 2016 de gelegenheid om in onderling overleg en in samenspraak met de woningcorporaties tot een voorstel te komen. Gemeenten hebben dus een belangrijke rol bij de totstandkoming van deze regio’s. Indien tot 1 juli 2016 in een gebied geen regio tot stand komt,  zal de minister voor Wonen en Rijksdienst een regio vaststellen. Ook wanneer enkele gemeenten zich niet aansluiten bij een regio, zullen deze van Rijkswege worden toegedeeld (Regio-Indeling Woningcorporaties, 2015).

Een regio moet:

–         Bestaan uit tenminste twee gemeenten.
–         Liggen in een geografisch aaneengesloten gebied.
–         Tenminste 100.000 inwoners omvatten.
–         Samenhang kennen vanuit het oogpunt van de woningmarkt.

De PvdA-Veldhoven heeft over deze ontwikkeling op de woningmarkt de volgende vragen:

  1. In hoeverre is het college bekend met het feit dat de nieuwe Woningwet vereist dat er voor 1 juli 2016 afspraken gemaakt moeten worden over de regionale woningmarktindeling?
  2. Welke beleidsopvatting huldigt het college in deze en hoe zal in Veldhoven de gewenste sociale woningvoorraad worden gegarandeerd?
  3. Welke activiteiten zijn er al ondernomen om voor eind 2015 tot zogeheten prestatieafspraken te komen met de plaatselijk actieve woningbouwcorporaties (Thuis, het Woningbedrijf, Wooninc. en Vitalis)?