Papegaaienpark zelf in financiële lappenmand
Helaas heeft Veldhoven nauwelijks attracties en bezienswaardigheden die de stad op de kaart zetten. Dit komt onze bekendheid in het land niet ten goede. Daarom moeten we zuinig zijn op trekpleisters met een regionale uitstraling, het Papegaaienpark.
Het is pijnlijk te vernemen dat het park in financiële problemen verkeert en misschien wel de poorten moet sluiten. In een dergelijke situatie is het begrijpelijk dat ogen zijn gericht op de gemeente. Moet die niet het voortouw nemen om te helpen en te faciliteren? Maar zo eenvoudig is het niet.
Het Papegaaienpark kent een lange geschiedenis, met pieken en dalen. Zelf is het erin geslaagd om zo groot te worden als dat het nu is. De gemeente heeft daarbij altijd willen helpen, ook bij uitbreiding of nieuwe kooien bouwen. Maar de financiële verantwoordelijk lag altijd bij het park zelf, net zoals u en ik over ons eigen huishoudboekje gaan. Wat dit betreft, is het park niet anders dan een multinational of MKB-bedrijf. Het voelt ‘onrechtvaardig’ om als gemeente bedrijven in tijden van nood financieel bij te staan. Een overheidsinstanties is geen bank en kan geen gemeenschapsgeld investeren in een commerciële instelling. Dan zou het einde zoek zijn en staan volgende week de volgende bedrijven op de stoep. Dit neemt niet weg dat de gemeente kan ondersteunen, bijvoorbeeld door haar netwerk aan te spreken of door de kennis waar zij over beschikt, aan te wenden. Misschien helpt het een bijeenkomst te organiseren om geïnteresseerden en potentiële investeerders over de streep te trekken. Maar ook dan blijft de vraag; waar ligt de grens? Is dit al niet te veel op het terrein van de eigen bedrijfsvoering?
Ik ben geneigd te zeggen dat de grens voor een park als dit net wat verder ligt dan voor een willekeurig commercieel bedrijf, al houdt het ook daar ’n keer op. Soms is enige flexibiliteit nodig, zolang het maar uit te leggen is. En dan heeft een park met een regionale uitstraling toch net wat meer status en belang.
Jeroen Rooijakkers